Ik spreek uit ervaring. Ik was nog bij de “gelukkigen” die hun legerdienst effectief hebben mogen doen. Tien maanden lang, als milicien. Opleiding in Heverlee, daarna naar Soest in Duitsland, bij het 6e Artilleriebataljon. Ik reed er met een Unimog, samen met de lijnenleggers die de verbinding tussen de artilleriestukken verzorgden. Geen spectaculair verhaal, maar wel een ervaring die me gevormd heeft.

Ja, de dagen waren soms lang en vervelend. Maar het leger leerde je wel dingen die je nergens anders meekreeg: discipline, je plan trekken, creatief omgaan met regels, en vooral… groepsgeest. Jongens uit alle hoeken van Vlaanderen werden samengebracht. Je leerde samenleven, samenwerken, elkaar helpen en beschermen. Miliciens tegen de beroeps, de zogenaamde “boefers”. Het was soms botsen, maar altijd samen.

Vandaag mis ik dat. Jongeren groeien op in hun eigen bubbel, zonder ooit écht met anderen buiten hun kring te moeten samenwerken of verantwoordelijkheid op te nemen. Een periode van legerdienst zou daar verandering in kunnen brengen. Niet om jongeren te pesten of hun vrijheid af te nemen, maar om hen iets bij te brengen waar ze later sterker van worden.

De wereld van vandaag is gevaarlijker geworden. Oorlog is opnieuw dichterbij dan we ooit hadden gedacht. Maar zelfs los van de geopolitiek: een legerdienst geeft jongeren meer bagage, meer veerkracht, en meer verbondenheid.

Misschien is het tijd dat we opnieuw durven nadenken over de herinvoering ervan. Niet als straf, maar als investering in onze samenleving.