Staken is een recht, absoluut. Maar het is intussen ook een reflex geworden en dat is precies het probleem. Want wie wordt er het eerst geraakt? Niet de grote structuren, niet de ministers aan de onderhandelingstafel, maar de mensen die geenn keuze hebben. De reiziger die voor een gesloten perron staat. De ouder die geen opvang vindt. De zelfstandige die alweer inkomsten ziet verdampen. De ouderen die hun afspraak missen omdat de bus niet rijdt. Het zijn altijd dezelfde slachtoffers, altijd dezelfde stille meerderheid.

En toch blijven de vakbonden doen alsof ze namens iedereen spreken. Terwijl hun strategie steeds vaker lijkt op “als het niet meteen naar onze zin is, leggen we het land plat”. Overleg wordt niet afgewacht, hervormingen worden vooraf afgeschoten en in plaats van verantwoordelijkheid te nemen, schuift men die systematisch door. Als alles een reden is om te staken, dan is niets nog ernstig genoeg om echt rond de tafel te gaan zitten.

Ondertussen kijkt de rest van het land machteloos toe terwijl de economie sputtert en het federale niveau door ratingbureaus onder zware druk staat. We hebben nood aan dialoog, aan hervormingen, niet aan een land dat bij elke discussie in de noodrem vliegt. 

De vraag is dus niet waarom er gestaakt wordt.

De vraag is waarom de vakbonden blijven doen alsof blokkeren een vorm van beleid is.

Want zolang zij de stekker uit het land trekken telkens het moeilijk wordt, zullen we niet alleen stilstaan maar achteruitgaan. En dat is een verantwoordelijkheid die geen enkele staking kan verdoezelen.